Dieren in de zorg

5 Honden in de zorg

5.1 Honden in de zorg - vragen

Lees de informatie van paragraaf 5.1 (inleiding) op bladzijde 106-107 van het handboek Dieren in de zorg.

5.1 Is de volgende bewering juist of onjuist?

“Mensen met een hond hebben een hogere overlevingskans in het jaar na hun hartaanval dan mensen zonder een hond. “



Afb. 5.1

Lees de informatie van paragraaf 5.1 op bladzijde 106-109 van het handboek Dieren in de zorg.

5.2 Hieronder staan taken van een hulphond beschreven. Geef aan welk soort hulphond bij de taken wordt ingezet.

Epileptische patiënten hulp geven bij een (naderende) epileptische aanval:

Waarschuwen van de diabetespatiënt voor het stijgen of dalen van de suikerwaarde:

Zorgen dat de cliënt alert en wakker blijft:

Verlagen de stress door de cliënt af te leiden en structuur in het dagelijkse leven te bieden:

Lees de informatie van op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg.

5.3 “Een cliënt laat de hond onder begeleiding opdrachten uitvoeren. Daarna wordt de cliënt gewezen op het effect van hun gedrag op de hond. Zo wordt de cliënt zich beter bewust van zijn gedrag.” Wat voor soort hulphond wordt ingezet in de hierboven beschreven situatie?

Lees de informatie op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg.

5.4 Welk soort hulphonden sporen bepaalde (afwijkende) geuren op, zoals een ziekenhuisbacterie of een bepaalde vorm van kanker?

Afb. 5.2

Lees de informatie op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg. Bekijk ook het volgende filmpje .

5.5 Welke kenmerken passen bij een zogenaamde ‘bezoekhond’?

Lees de informatie op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg.

5.6 Welke hulphonden worden onder andere ingezet om cliënten af te leiden bij stressvolle situaties?

Bekijk de website van de KNGF: geleidehond. Bekijk ook het filmpje hetklokhuis.

5.7 Bij de KNGF worden honden onder andere opgeleid tot assistentiehond, autismegeleidehond, blindengeleidehond of buddyhond. Welke van de genoemde hulphonden wordt hieronder beschreven? “Deze hond wordt getraind om binnens- en buitenshuis te helpen bij handelingen die de baas niet zelf kan of die veel pijn, moeite en energie kosten.”

Lees de informatie op bladzijde 107 van het handboek Dieren in de zorg. In het kader The seeing eye staat beschreven wat de Eerste Wereldoorlog te maken heeft met het trainen van blindengeleidenhonden en met het werk van het KNGF (Koninklijke Nederlandse Geleidehonden Fonds).

5.8 Is onderstaande bewering juist of onjuist?

“Blindengeleidehonden helpen blinde en slechtziende mensen of ziende mensen in een rolstoel bij hun dagelijkse taken.”

Lees de informatie in het kader ‘Speurneus Cliff’ op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg. Lees de tekst in het kader MRSA op bladzijde 79 van het handboek Dieren in de zorg.

5.9 Wat is er speciaal aan Cliff?

Vergelijk de eigenschappen van deze honden eens met die van andere hondenrassen: hondencentrum. Lees de informatie van paragraaf 5.5.2 bladzijde 141-143 van het handboek Dieren in de zorg. In het volgende filmpje zie je twee hulphonden aan het werk.

5.10 De Labrador Retriever, Golden Retriever en de kruising van beide Retrievers zijn de meest voorkomende hulp- en geleidehonden in Nederland. Welke eigenschappen maken de Labrador Retriever en Golden Retriever zo geschikt als hulp- en geleidehond? Selecteer vier eigenschappen van deze honden.

Lees de informatie van het onderdeel Het maagdarmkanaal van de hond op bladzijde 115 en 116 van het handboek Dieren in de zorg.

5.11 Wat wordt er in de dunne darm van een hond opgenomen?

Lees de informatie over het gevaar van chocolade en andere producten op bladzijde 117 van het handboek Dieren in de zorg (onderdeel Giftig voedsel).

5.12 Welke van onderstaande producten kunnen schade toebrengen aan de gezondheid van een hond?

Lees de informatie over het gevaar van chocolade en andere producten op bladzijde 117 van het handboek Dieren in de zorg (onderdeel Giftig voedsel).

5.13 Welke gezondheidsklachten kan het eten van chocolade veroorzaken bij een hond?

Afb. 5.3

Lees de informatie over het gevaar van chocolade, koffie, rozijnen en andere producten op bladzijde 117 van het handboek Dieren in de zorg (onderdeel Giftig voedsel).

5.14 De hond van het verzorgingstehuis waar jij stage loopt heeft ziekteverschijnselen. Hij is lusteloos, geeft over en heeft diarree. Je vermoedt dat de hond iets heeft gegeten of gedronken dat schadelijk voor hem is. Wat zou dat in dit geval kunnen zijn?

Lees de informatie op bladzijde 118-119 (onderdeel Zien) in het handboek Dieren in de zorg.

5.15 Vul de onderstaande zin aan. De zin gaat over het verschil tussen het zicht van honden en van mensen.

“Honden hebben relatief weinig in het netvlies. Dit betekent dat honden vergeleken met mensen weinig zien.

Lees de informatie op bladzijde 118-119 (onderdeel Zien) in het handboek Dieren in de zorg.

5.16 Wat kan een hond beter dan een mens, als het gaat om zien?

Lees de informatie over het onderdeel Horen op bladzijde 119 van het handboek Dieren in de zorg.

5.17 Wat kan een hond beter dan een mens, als het gaat om horen?

Lees de informatie over het onderdeel Ruiken op bladzijde 119-121 van het handboek Dieren in de zorg.

5.18 Wat kan een hond beter dan een mens, als het gaat om ruiken en proeven?

Afb. 5.4

Lees de informatie over het onderdeel Horen op bladzijde 119 van het handboek Dieren in de zorg.

5.19 Bij het trainen van een hond is gebruik van een hondenfluitje effectiever dan gebruik van je stem. Hoe komt dat?

Lees de informatie over het “zesde zintuig” op bladzijde 119 en 120 van het handboek Dieren in de zorg.

5.20 Honden hebben een zogenaamd "zesde zintuig". Het is het secundaire (2e) reuksysteem, een reuksysteem dat de mens niet heeft. Wat kunnen honden met dit secundaire reuksysteem ruiken?

Lees de informatie over het “zesde zintuig” van een hond op bladzijde 119 en 120 van het handboek Dieren in de zorg.

5.21 Een hond snuffelt uitgebreid op een plek waar even daarvoor een andere hond heeft geplast. Wat gebruikt hij daarbij?

Afb. 5.5

Lees de informatie op bladzijde 119-120 van het handboek Dieren in de zorg.

5.22 Onder welke twee namen is het secundaire reuksysteem van honden ook wel bekend?

Lees de informatie op bladzijde 120 van het handboek Dieren in de zorg.

5.23 Vul de volgende zin over het snuffelen van een hond aan.

“Als een hond actief gaat snuffelen, zijn ademhalingsfrequentie. Hierdoor kan de geur in alle neusholten doordringen waardoor de geur wordt waargenomen.”

Lees de informatie op bladzijde 120 van het handboek Dieren in de zorg.

5.24 Waarmee neemt een hond geur waar?

Lees de informatie op bladzijde 121 van het handboek Dieren in de zorg.

5.25 Welke uitspraken over het reukorgaan van een hond zijn juist?

Lees de informatie onder de kop Sociale rangorde op bladzijde 122-124.

5.26 Een Shih Tzu hond wil bij een cliënt van een verzorgingstehuis op schoot zitten. De hond likt de cliënt in het gezicht. Vul de zin aan.

“De Shih Tzu ziet de cliënt als in rang. De hond bevestigt dit door zich te gedragen.”

Afb. 5.6

Lees de informatie onder de kop Sociale rangorde op bladzijde 122-124.

5.27 Het kleinkind van een cliënt is met een Golden Retriever aan het spelen. Wanneer het kind op de rug op de grond ligt, komt de hond over hem heen staan. Welke status heeft het kind, gezien vanuit de hond?

Lees de informatie Stresssignalen op bladzijde 126-127 van het handboek Dieren in de zorg.

5.28 Welke van onderstaande gedragingen van een hond zijn te bestempelen als stresssignalen?

Lees de informatie op bladzijde 120 van het handboek Dieren in de zorg de tekst in het kader Aparte manier van ‘kijken’.

5.29 Honden hebben snorharen. Welke beweringen over snorharen zijn juist?

Bekijk het filmpje over hondsdolheid.

5.30 Welke uitspraken over hondsdolheid zijn juist?

Afb. 5.7

Bekijk voor meer informatie het filmpje 100seconden.

5.31 Wat is het meest voorkomende symptoom van de ziekte van Lyme bij een hond?

Lees de informatie van paragraaf 5.4.3 Omgang en verzorging. Bekijk ook het filmpje hetklokhuis.

5.32 Waarom dragen zorghonden vaak een dekje als ze aan het werk zijn?

Lees de informatie van paragraaf 5.4.3 van het handboek Dieren in de zorg.

5.33 Welke problemen kunnen ontstaan door het dragen van een dekje door een hulphond? De hond…

Bekijk het schema op bladzijde 138 -139 van het handboek Dieren in de zorg voor informatie .

5.34 Ziektes die bij honden kunnen voorkomen hebben soms verschillende namen. Wat is een andere naam voor hondsdolheid?

Afb. 5.8

Lees de informatie in het schema op bladzijde 138-139 van het handboek Dieren in de zorg.

5.35 Wat is een andere naam voor de Ziekte van Weil?

Lees de informatie van het onderdeel Erfelijke aandoeningen op bladzijde 137 en 140 van het handboek Dieren in de zorg.

5.36 Van wie heeft een hond met een aandoening het gen gekregen als het gen recessief vererft is?

Lees de informatie van paragraaf 5.5.2 Het kiezen van een geschikte hond op bladzijde 141-143, en dan met name het onderdeel Therapie- en bezoekhonden op bladzijde 142.

5.37 Welke uitspraken over de selectie van bezoekhonden zijn juist?

Lees de informatie van paragraaf 5.5.2 Het kiezen van een geschikte hond op bladzijde 141-143, en dan met name het onderdeel Trainbaarheid en Sterke honden op bladzijde 142 en 143.

5.38 Welke eigenschappen moet een hondenras bezitten om in aanmerking te komen voor geleidehond?

Lees de informatie op bladzijde 142 onderdeel Trainbaarheid van het handboek Dieren in de zorg. Bekijk ook het filmpje over een dag uit het leven van een hulphond.

5.39 Welk commando hoort bij onderstaande taken van de hulphond?

Een gevallen voorwerp aan zijn baas geven:

Een lade open doen:

Een lichtknop omzetten:

To top