5 Honden in de zorg
5.1 Honden in de zorg - vragen
Lees de informatie van paragraaf 5.1 (inleiding) op bladzijde 106-107 van het handboek Dieren in de zorg.
5.1 Is de volgende bewering juist of onjuist?
Klopt. Honden (maar ook andere huisdieren) hebben vaak een positieve invloed op de gezondheid van mensen. Mensen bewegen meer en vaker doordat ze de hond moeten uitlaten. Ook hebben ze tijdens het uitlaten sociale contacten. En door de afleiding van de hond is huis, voelen veel mensen zich beter.
Niet goed geantwoord. Honden (maar ook andere huisdieren) hebben vaak een positieve invloed op de gezondheid van mensen. Mensen bewegen meer en vaker doordat ze de hond moeten uitlaten. Ook hebben ze tijdens het uitlaten sociale contacten. En door de afleiding van de hond is huis, voelen veel mensen zich beter.
Afb. 5.1
Lees de informatie van paragraaf 5.1 op bladzijde 106-109 van het handboek Dieren in de zorg.
5.2 Hieronder staan taken van een hulphond beschreven. Geef aan welk soort hulphond bij de taken wordt ingezet.
Epileptische patiënten hulp geven bij een (naderende) epileptische aanval:
Waarschuwen van de diabetespatiënt voor het stijgen of dalen van de suikerwaarde:
Zorgen dat de cliënt alert en wakker blijft:
Verlagen de stress door de cliënt af te leiden en structuur in het dagelijkse leven te bieden:
Goed geantwoord. Over de hele wereld worden honden ingezet bij verschillende zorgtaken. Het zijn honden die de eigenaar helpen in het dagelijks leven (ADL-honden = Activiteiten in het Dagelijks Leven). Of het zijn signaalhonden. Dat zijn honden die dingen bij hun eigenaar opmerken. Bijvoorbeeld als de eigenaar een te lage suikerwaarde heeft (diabetespatiënten). Of als de eigenaar veel stress heeft (autistische mensen). De hond weet dan wat hij moet doen om de patiënt op dat moment te helpen.
Niet goed geantwoord. Over de hele wereld worden honden ingezet bij verschillende zorgtaken. Het zijn honden die de eigenaar helpen in het dagelijks leven (ADL-honden = Activiteiten in het Dagelijks Leven). Of het zijn signaalhonden. Dat zijn honden die dingen bij hun eigenaar opmerken. Bijvoorbeeld als de eigenaar een te lage suikerwaarde heeft (diabetespatiënten). Of als de eigenaar veel stress heeft (autistische mensen). De hond weet dan wat hij moet doen om de patiënt op dat moment te helpen.
Lees de informatie van op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg.
5.3 “Een cliënt laat de hond onder begeleiding opdrachten uitvoeren. Daarna wordt de cliënt gewezen op het effect van hun gedrag op de hond. Zo wordt de cliënt zich beter bewust van zijn gedrag.” Wat voor soort hulphond wordt ingezet in de hierboven beschreven situatie?
Inderdaad, hier wordt een therapiehond ingezet. De omgang met een therapiehond zorgt ervoor dat cliënten dingen over zichzelf leren.
Helaas, niet goed. Hier wordt een therapiehond ingezet. De omgang met een therapiehond zorgt ervoor dat cliënten dingen over zichzelf leren.
Lees de informatie op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg.
5.4 Welk soort hulphonden sporen bepaalde (afwijkende) geuren op, zoals een ziekenhuisbacterie of een bepaalde vorm van kanker?
Klopt. Detecteren betekent opsporen. Je kunt het werk van detectiehonden vergelijken met het werk van speurhonden die bijvoorbeeld drugs of geld opsporen. Detectiehonden leren door training te reageren op bepaalde geuren. Dat kunnen ze als geen ander en daarom zijn ze erg nuttig om bijvoorbeeld bepaalde ziekten op te sporen.
Klopt helaas niet. Detecteren betekent opsporen. Je kunt het werk van detectiehonden vergelijken met het werk van speurhonden die bijvoorbeeld drugs of geld opsporen. Detectiehonden leren door training te reageren op bepaalde geuren. Dat kunnen ze als geen ander en daarom zijn ze erg nuttig om bijvoorbeeld bepaalde ziekten op te sporen.
Afb. 5.2
Lees de informatie op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg. Bekijk ook het volgende filmpje .
5.5 Welke kenmerken passen bij een zogenaamde ‘bezoekhond’?
Goed gedaan. Bezoekhonden zijn honden die met een team op bezoek gaan bij zorginstellingen. Het hoofddoel is om mensen te stimuleren om te bewegen. De hond woont dus niet bij een cliënt in. Ook wordt hij niet ingezet bij therapieën.
Niet goed geantwoord. Bezoekhonden zijn honden die met een team op bezoek gaan bij zorginstellingen. Het hoofddoel is om mensen te stimuleren om te bewegen. De hond woont dus niet bij een cliënt in. Ook wordt hij niet ingezet bij therapieën.
Lees de informatie op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg.
5.6 Welke hulphonden worden onder andere ingezet om cliënten af te leiden bij stressvolle situaties?
Goed. Psychiatriehonden zijn erop getraind om stress bij cliënten te herkennen. Als de hond stresssignalen opvangt, leidt hij de cliënt af. Ook maakt de hond de cliënt bijvoorbeeld wakker als deze een nachtmerrie heeft. Hierdoor voelt de cliënt zich beter.
Dit is het foute antwoord. Psychiatriehonden zijn erop getraind om stress bij cliënten te herkennen. Als de hond stresssignalen opvangt, leidt hij de cliënt af. Ook maakt de hond de cliënt bijvoorbeeld wakker als deze een nachtmerrie heeft. Hierdoor voelt de cliënt zich beter.
Bekijk de website van de KNGF: geleidehond. Bekijk ook het filmpje hetklokhuis.
5.7 Bij de KNGF worden honden onder andere opgeleid tot assistentiehond, autismegeleidehond, blindengeleidehond of buddyhond. Welke van de genoemde hulphonden wordt hieronder beschreven? “Deze hond wordt getraind om binnens- en buitenshuis te helpen bij handelingen die de baas niet zelf kan of die veel pijn, moeite en energie kosten.”
Klopt. Assistentiehonden assisteren een cliënt die door een handicap of aandoening bepaalde taken niet meer kan uitvoeren.
Niet juist. Assistentiehonden assisteren een cliënt die door een handicap of aandoening bepaalde taken niet meer kan uitvoeren.
Lees de informatie op bladzijde 107 van het handboek Dieren in de zorg. In het kader The seeing eye staat beschreven wat de Eerste Wereldoorlog te maken heeft met het trainen van blindengeleidenhonden en met het werk van het KNGF (Koninklijke Nederlandse Geleidehonden Fonds).
5.8 Is onderstaande bewering juist of onjuist?
Dit is het goede antwoord. Blindengeleidehonden zijn specifiek opgeleid om blinde en slechtziende personen te helpen. Mensen die in een rolstoel zitten, hebben weer andere behoeften. Daar worden andere honden voor opgeleid.
Niet goed geantwoord. Blindengeleidehonden zijn specifiek opgeleid om blinde en slechtziende personen te helpen. Mensen die in een rolstoel zitten, hebben weer andere behoeften. Daar worden andere honden voor opgeleid.
Lees de informatie in het kader ‘Speurneus Cliff’ op bladzijde 109 van het handboek Dieren in de zorg. Lees de tekst in het kader MRSA op bladzijde 79 van het handboek Dieren in de zorg.
5.9 Wat is er speciaal aan Cliff?
Dat is het goede antwoord. Cliff is getraind om de ziekenhuisbacterie op te sporen in het VU Medisch Centrum. Als hij de bacterie bij een patiënt ruikt, gaat hij naast of op het bed zitten.
Dat is niet het goede antwoord. Cliff is getraind om de ziekenhuisbacterie op te sporen in het VU Medisch Centrum. Als hij de bacterie bij een patiënt ruikt, gaat hij naast of op het bed zitten.
Vergelijk de eigenschappen van deze honden eens met die van andere hondenrassen: hondencentrum. Lees de informatie van paragraaf 5.5.2 bladzijde 141-143 van het handboek Dieren in de zorg. In het volgende filmpje zie je twee hulphonden aan het werk.
5.10 De Labrador Retriever, Golden Retriever en de kruising van beide Retrievers zijn de meest voorkomende hulp- en geleidehonden in Nederland. Welke eigenschappen maken de Labrador Retriever en Golden Retriever zo geschikt als hulp- en geleidehond? Selecteer vier eigenschappen van deze honden.
Goed geantwoord. Een hulphond moet vooral een stabiel karakter hebben, leergierig zijn, bereid zijn om te werken en graag mensen willen helpen. Labrador Retrievers en Golden Retrievers hebben die eigenschappen.
Helaas, je hebt niet de goede eigenschappen geselecteerd. Een hulphond moet vooral een stabiel karakter hebben, leergierig zijn, bereid zijn om te werken en graag mensen willen helpen. Labrador Retrievers en Golden Retrievers hebben die eigenschappen.
Lees de informatie van het onderdeel Het maagdarmkanaal van de hond op bladzijde 115 en 116 van het handboek Dieren in de zorg.
5.11 Wat wordt er in de dunne darm van een hond opgenomen?
Prima! Mineralen, vetzuren en vocht worden allemaal in de dikke darm van de hond opgenomen. Voedingsstoffen worden in de dunne darm opgenomen. Bekijk de schematische tekening van het spijsverteringskanaal van de hond.
Dat klopt niet. Mineralen, vetzuren en vocht worden allemaal in de dikke darm van de hond opgenomen. Voedingsstoffen worden in de dunne darm opgenomen. Bekijk de schematische tekening van het spijsverteringskanaal van de hond.
Lees de informatie over het gevaar van chocolade en andere producten op bladzijde 117 van het handboek Dieren in de zorg (onderdeel Giftig voedsel).
5.12 Welke van onderstaande producten kunnen schade toebrengen aan de gezondheid van een hond?
Goed. Honden zijn vleeseters. Plantdelen kunnen ze niet goed verteren en verwerken. Maar ook andere producten kunnen (soms ernstige) gezondheidsklachten veroorzaken bij een hond. Voorbeelden van schadelijke producten zijn chocolade, avocado, druiven en rozijnen, ui-achtigen (prei, knoflook, uien enzovoort) en pinda’s.
Niet goed. Honden zijn vleeseters. Plantdelen kunnen ze niet goed verteren en verwerken. Maar ook andere producten kunnen (soms ernstige) gezondheidsklachten veroorzaken bij een hond. Voorbeelden van schadelijke producten zijn chocolade, avocado, druiven en rozijnen, ui-achtigen (prei, knoflook, uien enzovoort) en pinda’s.
Lees de informatie over het gevaar van chocolade en andere producten op bladzijde 117 van het handboek Dieren in de zorg (onderdeel Giftig voedsel).
5.13 Welke gezondheidsklachten kan het eten van chocolade veroorzaken bij een hond?
Inderdaad, het eten van chocolade kan hartklachten veroorzaken bij een hond. Chocolade bevat het giftige theobromine. Bij honden wordt dit stofje erg langzaam afgebroken en verwerkt. Bij een hond van gemiddelde grootte kan 400 gram chocolade tot vergiftiging leiden. Bij een kleine hond kan 50 gram al fataal zijn. Honden vinden chocolade vaak erg lekker, dus het is belangrijk om de chocolade weg te houden bij honden.
Onjuist. Het eten van chocolade kan hartklachten veroorzaken bij een hond. Chocolade bevat het giftige theobromine. Bij honden wordt dit stofje erg langzaam afgebroken en verwerkt. Bij een hond van gemiddelde grootte kan 400 gram chocolade tot vergiftiging leiden. Bij een kleine hond kan 50 gram al fataal zijn. Honden vinden chocolade vaak erg lekker, dus het is belangrijk om de chocolade weg te houden bij honden.
Afb. 5.3
Lees de informatie over het gevaar van chocolade, koffie, rozijnen en andere producten op bladzijde 117 van het handboek Dieren in de zorg (onderdeel Giftig voedsel).
5.14 De hond van het verzorgingstehuis waar jij stage loopt heeft ziekteverschijnselen. Hij is lusteloos, geeft over en heeft diarree. Je vermoedt dat de hond iets heeft gegeten of gedronken dat schadelijk voor hem is. Wat zou dat in dit geval kunnen zijn?
Klopt. Alle genoemde producten zijn gevaarlijk voor een hond. Maar deze klachten passen specifiek bij het eten van druiven of rozijnen. Ook als de hond maar een paar rozijnen heeft gegeten kunnen al klachten optreden. De eerste symptomen zijn lusteloosheid, overgeven en diarree. Bij ernstige gevallen treedt nierfalen op en een verlies van spiercoördinatie.
Helaas, niet goed. Alle genoemde producten zijn gevaarlijk voor een hond. Maar deze klachten passen specifiek bij het eten van druiven of rozijnen. Ook als de hond maar een paar rozijnen heeft gegeten kunnen al klachten optreden. De eerste symptomen zijn lusteloosheid, overgeven en diarree. Bij ernstige gevallen treedt nierfalen op en een verlies van spiercoördinatie.
Lees de informatie op bladzijde 118-119 (onderdeel Zien) in het handboek Dieren in de zorg.
5.15 Vul de onderstaande zin aan. De zin gaat over het verschil tussen het zicht van honden en van mensen.
“Honden hebben relatief weinig in het netvlies. Dit betekent dat honden vergeleken met mensen weinig zien.
Juist. Kegeltjes in het netvlies zijn van belang bij het zien van kleuren. Honden hebben minder kegeltjes in hun netvlies dan mensen, en kunnen dus moeilijker kleuren onderscheiden. Vooral de kleuren groen, geel en oranje kunnen honden maar moeilijk van elkaar onderscheiden.
Niet juist. Kegeltjes in het netvlies zijn van belang bij het zien van kleuren. Honden hebben minder kegeltjes in hun netvlies dan mensen, en kunnen dus moeilijker kleuren onderscheiden. Vooral de kleuren groen, geel en oranje kunnen honden maar moeilijk van elkaar onderscheiden.
Lees de informatie op bladzijde 118-119 (onderdeel Zien) in het handboek Dieren in de zorg.
5.16 Wat kan een hond beter dan een mens, als het gaat om zien?
Goed geantwoord. Mensen kunnen beter scherp zien en kleuren zien. Ook diepte kunnen ze beter inschatten. Honden hebben een breder gezichtsveld, kunnen beter zien bij schemer en kunnen snelbewegende objecten beter waarnemen. De verschillen hebben te maken met de bouw van het oog van de hond en mens.
Jammer, fout geantwoord. Mensen kunnen beter scherp zien en kleuren zien. Ook diepte kunnen ze beter inschatten. Honden hebben een breder gezichtsveld, kunnen beter zien bij schemer en kunnen snelbewegende objecten beter waarnemen. De verschillen hebben te maken met de bouw van het oog van de hond en mens.
Lees de informatie over het onderdeel Horen op bladzijde 119 van het handboek Dieren in de zorg.
5.17 Wat kan een hond beter dan een mens, als het gaat om horen?
Inderdaad. Zachte geluiden en lage tonen hoort een hond misnder goed dan de mens. Maar hoge tonen hoort een hond beter. Hij kan ook beter bepalen waar een geluid vandaan komt. De verschillen hebben te maken met de bouw van het oor.
Dat is niet goed geantwoord. Zachte geluiden en lage tonen hoort een hond minder goed dan de mens. Maar hoge tonen hoort een hond beter. Hij kan ook beter bepalen waar een geluid vandaan komt. De verschillen hebben te maken met de bouw van het oor.
Lees de informatie over het onderdeel Ruiken op bladzijde 119-121 van het handboek Dieren in de zorg.
5.18 Wat kan een hond beter dan een mens, als het gaat om ruiken en proeven?
Klopt. Mensen hebben meer smaakpapillen op hun tong dan honden. Mensen kunnen dus beter proeven. Ruiken kunnen honden weer beter. Want honden hebben veel meer geurreceptoren in hun neus dan mensen. Speurhonden hebben zelfs een reukzin die één miljoen tot 10 miljoen maal gevoeliger is dan die van mensen.
Onjuist. Mensen hebben meer smaakpapillen op hun tong dan honden. Mensen kunnen dus beter proeven. Ruiken kunnen honden weer beter. Want honden hebben veel meer geurreceptoren in hun neus dan mensen. Speurhonden hebben zelfs een reukzin die één miljoen tot 10 miljoen maal gevoeliger is dan die van mensen.
Afb. 5.4
Lees de informatie over het onderdeel Horen op bladzijde 119 van het handboek Dieren in de zorg.
5.19 Bij het trainen van een hond is gebruik van een hondenfluitje effectiever dan gebruik van je stem. Hoe komt dat?
Dat is het goede antwoord. Honden horen vooral hoge tonen goed, veel beter dan mensen. Het geluid van een hondenfluitje heeft een hoge frequentie. Het geluid is duidelijk hoorbaar voor de hond, maar meestal niet voor de mens. Lagere tonen (zoals de menselijke stem) horen honden minder goed.
Jammer, niet het goede antwoord. Honden horen vooral hoge tonen goed, veel beter dan mensen. Het geluid van een hondenfluitje heeft een hoge frequentie. Het geluid is duidelijk hoorbaar voor de hond, maar meestal niet voor de mens. Lagere tonen (zoals de menselijke stem) horen honden minder goed.
Lees de informatie over het “zesde zintuig” op bladzijde 119 en 120 van het handboek Dieren in de zorg.
5.20 Honden hebben een zogenaamd "zesde zintuig". Het is het secundaire (2e) reuksysteem, een reuksysteem dat de mens niet heeft. Wat kunnen honden met dit secundaire reuksysteem ruiken?
Goed gedaan. Met het secundaire reuksysteem kunnen honden geurstoffen ruiken die het lichaam afgeeft. Deze geurstoffen worden ook wel feromonen genoemd.
Niet goed. Met het secundaire reuksysteem kunnen honden geurstoffen ruiken die het lichaam afgeeft. Deze geurstoffen worden ook wel feromonen genoemd.
Lees de informatie over het “zesde zintuig” van een hond op bladzijde 119 en 120 van het handboek Dieren in de zorg.
5.21 Een hond snuffelt uitgebreid op een plek waar even daarvoor een andere hond heeft geplast. Wat gebruikt hij daarbij?
Inderdaad. Een hond gebruikt zijn secundaire reuksysteem om zogenaamde feromonen (geurstoffen die het lichaam afgeeft) te ruiken. Een voorbeeld van het verspreiden van feromonen door een hond is het ‘markeren’ van een plek met urine.
Dat klopt niet. Prima. Een hond gebruikt zijn secundaire reuksysteem om zogenaamde feromonen (geurstoffen die het lichaam afgeeft) te ruiken. Een voorbeeld van het verspreiden van feromonen door een hond is het ‘markeren’ van een plek met urine.
Afb. 5.5
Lees de informatie op bladzijde 119-120 van het handboek Dieren in de zorg.
5.22 Onder welke twee namen is het secundaire reuksysteem van honden ook wel bekend?
Klopt. Het secundaire reuksysteem wordt ook wel orgaan van Jacobson of vomeronasaal orgaan genoemd. Het bevindt zich in het bovengehemelte van de bek, achter de bovenhoektanden in de neusbodem.
Klopt niet. Het secundaire reuksysteem wordt ook wel orgaan van Jacobson of vomeronasaal orgaan genoemd. Het bevindt zich in het bovengehemelte van de bek, achter de bovenhoektanden in de neusbodem.
Lees de informatie op bladzijde 120 van het handboek Dieren in de zorg.
5.23 Vul de volgende zin over het snuffelen van een hond aan.
“Als een hond actief gaat snuffelen, zijn ademhalingsfrequentie. Hierdoor kan de geur in alle neusholten doordringen waardoor de geur wordt waargenomen.”
Je hebt de zin goed aangevuld. Als een hond snuffelt, ademt hij wel 140 tot 200 keer per minuut in en uit. Daardoor kunnen de geurmoleculen tot diep in alle holten doordringen.
Helaas, je hebt de zin niet goed aangevuld. Als een hond snuffelt, ademt hij wel 140 tot 200 keer per minuut in en uit. Daardoor kunnen de geurmoleculen tot diep in alle holten doordringen.
Lees de informatie op bladzijde 120 van het handboek Dieren in de zorg.
5.24 Waarmee neemt een hond geur waar?
Klopt. In de neus van de hond zitten geurreceptoren. Als daar door snuffelen geurmoleculen langs gestuurd worden, ruikt de hond de geur.
Onjuist. In de neus van de hond zitten geurreceptoren. Als daar door snuffelen geurmoleculen langs gestuurd worden, ruikt de hond de geur.
Lees de informatie op bladzijde 121 van het handboek Dieren in de zorg.
5.25 Welke uitspraken over het reukorgaan van een hond zijn juist?
Inderdaad. Elke geurreceptor kan maar één type geur waarnemen. Maar de aantallen geurreceptoren worden steeds aangepast aan omgevingsgeuren. Je kunt honden daarom trainen om een bepaalde geur goed te ruiken. Dat kan van alles zijn: lichaamsgeur, maar ook drugs, geld of explosieven. Vrouwelijke dieren ruiken over het algemeen beter dan mannelijke. Als het dier ouder wordt, neemt zijn reukvermogen af.
Je antwoord is helaas niet goed. Elke geurreceptor kan maar één type geur waarnemen. Maar de aantallen geurreceptoren worden steeds aangepast aan omgevingsgeuren. Je kunt honden daarom trainen om een bepaalde geur goed te ruiken. Dat kan van alles zijn: lichaamsgeur, maar ook drugs, geld of explosieven. Vrouwelijke dieren ruiken over het algemeen beter dan mannelijke. Als het dier ouder wordt, neemt zijn reukvermogen af.
Lees de informatie onder de kop Sociale rangorde op bladzijde 122-124.
5.26 Een Shih Tzu hond wil bij een cliënt van een verzorgingstehuis op schoot zitten. De hond likt de cliënt in het gezicht. Vul de zin aan.
“De Shih Tzu ziet de cliënt als in rang. De hond bevestigt dit door zich te gedragen.”
Inderdaad. In het gezicht likken (mondhoeklikken) is een vorm van onderdanig gedrag. De hond ziet de cliënt dus als hoger in rang. Bekijk de afbeelding rechtsboven op bladzijde 123 van het handboek Dieren in de zorg en lees het onderschrift.
Je antwoord is niet juist. In het gezicht likken (mondhoeklikken) is een vorm van onderdanig gedrag. De hond ziet de cliënt dus als hoger in rang. Bekijk de afbeelding rechtsboven op bladzijde 123 van het handboek Dieren in de zorg en lees het onderschrift.
Afb. 5.6
Lees de informatie onder de kop Sociale rangorde op bladzijde 122-124.
5.27 Het kleinkind van een cliënt is met een Golden Retriever aan het spelen. Wanneer het kind op de rug op de grond ligt, komt de hond over hem heen staan. Welke status heeft het kind, gezien vanuit de hond?
Goed geantwoord. De hond ziet het op de grond op de rug liggen van het kind als onderdanig gedrag en dus als verlaagde status. Door over het kind heen te gaan staan, bevestigt hij zijn hogere status. Hij vertoont daarmee dominant gedrag. Bekijk de afbeelding linksboven op bladzijde 123 van het handboek Dieren in de zorg en lees het onderschrift.
Niet goed geantwoord. De hond ziet het op de grond op de rug liggen van het kind als onderdanig gedrag en dus als verlaagde status. Door over het kind heen te gaan staan, bevestigt hij zijn hogere status. Hij vertoont daarmee dominant gedrag. Bekijk de afbeelding linksboven op bladzijde 123 van het handboek Dieren in de zorg en lees het onderschrift.
Lees de informatie Stresssignalen op bladzijde 126-127 van het handboek Dieren in de zorg.
5.28 Welke van onderstaande gedragingen van een hond zijn te bestempelen als stresssignalen?
Goed geantwoord. Een hond kan uiteenlopende stresssignalen laten zien. Uit onderzoek blijkt dat veel van deze signalen niet worden herkend door de eigenaar van de hond. Deze mensen zullen dus ook niet ingrijpen om de stress bij hun hond te verminderen.
Niet goed geantwoord. Een hond kan uiteenlopende stresssignalen laten zien. Uit onderzoek blijkt dat veel van deze signalen niet worden herkend door de eigenaar van de hond. Deze mensen zullen dus ook niet ingrijpen om de stress bij hun hond te verminderen.
Lees de informatie op bladzijde 120 van het handboek Dieren in de zorg de tekst in het kader Aparte manier van ‘kijken’.
5.29 Honden hebben snorharen. Welke beweringen over snorharen zijn juist?
Goed gedaan. Snorharen zitten rondom de neus en boven de ogen. Ze zijn stugger dan gewone haren en de hond kan ze bewegen. Door de snorharen kan hij in het donker voelen waar hij is. Ook voelt hij dat er iets vlak bij zijn ogen is, waardoor hij ze op tijd kan sluiten.
Je antwoord is helaas fout. Snorharen zitten rondom de neus en boven de ogen. Ze zijn stugger dan gewone haren en de hond kan ze bewegen. Door de snorharen kan hij in het donker voelen waar hij is. Ook voelt hij dat er iets vlak bij zijn ogen is, waardoor hij ze op tijd kan sluiten.
Bekijk het filmpje over hondsdolheid.
5.30 Welke uitspraken over hondsdolheid zijn juist?
Goed gedaan. Hondsdolheid wordt ook wel rabiës genoemd. Het is een ziekte die in Nederland niet voorkomt, maar wel in landen rond de Middellandse Zee en Oost-Europa. De ziekte kan overgebracht worden door een beet een besmette vos, vleermuis of hond. Hondsdolheid is een dodelijke ziekte. Symptomen zijn onder andere kwijlen, karakterverandering en verlamming. Honden die deze symptomen vertonen, moeten uit hun lijden worden verlost.
Niet goed. Hondsdolheid wordt ook wel rabiës genoemd. Het is een ziekte die in Nederland niet voorkomt, maar wel in landen rond de Middellandse Zee en Oost-Europa. De ziekte kan overgebracht worden door een beet een besmette vos, vleermuis of hond. Hondsdolheid is een dodelijke ziekte. Symptomen zijn onder andere kwijlen, karakterverandering en verlamming. Honden die deze symptomen vertonen, moeten uit hun lijden worden verlost.
Afb. 5.7
Bekijk voor meer informatie het filmpje 100seconden.
5.31 Wat is het meest voorkomende symptoom van de ziekte van Lyme bij een hond?
Klopt. Bij mensen die besmet zijn door een tekenbeet, ontstaat vaak (maar niet altijd!) een rode kring rond de beet. Bij honden die besmet zijn, treedt deze kring bijna nooit op. Een symptoom dat wel vaak voorkomt is kreupelheid en gewrichtspijn. Ook koorts, verminderde eetlust en sloomheid zijn symptomen van de ziekte van Lyme.
Je antwoord is helaas fout. Bij mensen die besmet zijn door een tekenbeet, ontstaat vaak (maar niet altijd!) een rode kring rond de beet. Bij honden die besmet zijn, treedt deze kring bijna nooit op. Een symptoom dat wel vaak voorkomt is kreupelheid en gewrichtspijn. Ook koorts, verminderde eetlust en sloomheid zijn symptomen van de ziekte van Lyme.
Lees de informatie van paragraaf 5.4.3 Omgang en verzorging. Bekijk ook het filmpje hetklokhuis.
5.32 Waarom dragen zorghonden vaak een dekje als ze aan het werk zijn?
Goed. Op het dekje staat de organisatie vermeld waarvoor de hond werkt. Ook staat er een tekst die aangeeft dat de hond niet mag worden aangehaald. Want het aanhalen door buitenstaanders leidt de hond af van zijn werk.
Onjuist. Op het dekje staat de organisatie vermeld waarvoor de hond werkt. Ook staat er een tekst die aangeeft dat de hond niet mag worden aangehaald. Want het aanhalen door buitenstaanders leidt de hond af van zijn werk.
Lees de informatie van paragraaf 5.4.3 van het handboek Dieren in de zorg.
5.33 Welke problemen kunnen ontstaan door het dragen van een dekje door een hulphond? De hond…
Klopt. Door het materiaal (te zwaar, te stug, te broeierig, te lang nat na regen) kan het hond het dragen van het dekje als vervelend ervaren. Hij kan laag gaan lopen, minder werklust vertonen, het dekje af willen schudden of zelfs niet meer willen komen zodra het dekje tevoorschijn wordt gehaald door de baas. Het is dan ook belangrijk voor het welzijn van de hond om een goed passend dekje te hebben.
Helaas, fout geantwoord. Door het materiaal (te zwaar, te stug, te broeierig, te lang nat na regen) kan het hond het dragen van het dekje als vervelend ervaren. Hij kan laag gaan lopen, minder werklust vertonen, het dekje af willen schudden of zelfs niet meer willen komen zodra het dekje tevoorschijn wordt gehaald door de baas. Het is dan ook belangrijk voor het welzijn van de hond om een goed passend dekje te hebben.
Bekijk het schema op bladzijde 138 -139 van het handboek Dieren in de zorg voor informatie .
5.34 Ziektes die bij honden kunnen voorkomen hebben soms verschillende namen. Wat is een andere naam voor hondsdolheid?
Inderdaad, hondsdolheid wordt ook wel rabiës genoemd. In Nederland komt rabiës niet meer voor.
Niet juist. Hondsdolheid wordt ook wel rabiës genoemd. In Nederland komt rabiës niet meer voor.
Afb. 5.8
Lees de informatie in het schema op bladzijde 138-139 van het handboek Dieren in de zorg.
5.35 Wat is een andere naam voor de Ziekte van Weil?
Prima, de Ziekte van Weil wordt inderdaad ook wel Leptospirose genoemd. Honden moeten tegen deze ziekte worden ingeënt.
Klopt niet. De Ziekte van Weil wordt ook wel Leptospirose genoemd. Honden moeten tegen deze ziekte worden ingeënt.
Lees de informatie van het onderdeel Erfelijke aandoeningen op bladzijde 137 en 140 van het handboek Dieren in de zorg.
5.36 Van wie heeft een hond met een aandoening het gen gekregen als het gen recessief vererft is?
Goed geantwoord. Recessieve vererving betekent dat de hond die een aandoening heeft het gen van beide ouders heeft gekregen. Als hij het gen van één van de ouders heeft gekregen, is hij wel drager van het gen, maar vertoont hij geen symptomen van de ziekte. Het is dus belangrijk om dragers van het gen nooit met elkaar te laten paren.
Fout geantwoord. Recessieve vererving betekent dat de hond die een aandoening heeft het gen van beide ouders heeft gekregen. Als hij het gen van één van de ouders heeft gekregen, is hij wel drager van het gen, maar vertoont hij geen symptomen van de ziekte. Het is dus belangrijk om dragers van het gen nooit met elkaar te laten paren.
Lees de informatie van paragraaf 5.5.2 Het kiezen van een geschikte hond op bladzijde 141-143, en dan met name het onderdeel Therapie- en bezoekhonden op bladzijde 142.
5.37 Welke uitspraken over de selectie van bezoekhonden zijn juist?
Goed gedaan. Een bezoekhond moet van aaien houden. Ook is het fijn als hij zelf mensen opzoekt en aandacht vraagt. Honden die agressief of angstig zijn, zijn niet geschikt als bezoekhond. Daar selecteer je de honden op (ras en karakter). Zo zijn de kruisingen Labradoodle (Labrador x Poedel) en Goldendoodle (Golden retriever x Poedel) vaak zeer geschikt als bezoekhond. Maar dat betekent niet dat de hond altijd helemaal agressie- of angstvrij is.
Jammer genoeg is je antwoord fout. Een bezoekhond moet van aaien houden. Ook is het fijn als hij zelf mensen opzoekt en aandacht vraagt. Honden die agressief of angstig zijn, zijn niet geschikt als bezoekhond. Daar selecteer je de honden op (ras en karakter). Zo zijn de kruisingen Labradoodle (Labrador x Poedel) en Goldendoodle (Golden retriever x Poedel) vaak zeer geschikt als bezoekhond. Maar dat betekent niet dat de hond altijd helemaal agressie- of angstvrij is.
Lees de informatie van paragraaf 5.5.2 Het kiezen van een geschikte hond op bladzijde 141-143, en dan met name het onderdeel Trainbaarheid en Sterke honden op bladzijde 142 en 143.
5.38 Welke eigenschappen moet een hondenras bezitten om in aanmerking te komen voor geleidehond?
Goed geantwoord. Geleidehonden moeten leergierig zijn en een hoge werklust hebben. Je moet ze immers goed kunnen trainen. De geleidehond moet zijn eigenaar door het drukke verkeer kunnen leiden. Soms moet hij zijn eigenaar blokkeren (bijvoorbeeld als deze de weg wil oversteken, maar er komt een auto aan). Ook moeten ze voorwerpen kunnen duwen of trekken (bijvoorbeeld een kastdeur,. voetenplankje enzovoort). Om die redenen moeten geleidehonden ook groot en sterk zijn.
Je antwoord is helaas niet goed. Geleidehonden moeten leergierig zijn en een hoge werklust hebben. Je moet ze immers goed kunnen trainen. De geleidehond moet zijn eigenaar door het drukke verkeer kunnen leiden. Soms moet hij zijn eigenaar blokkeren (bijvoorbeeld als deze de weg wil oversteken, maar er komt een auto aan). Ook moeten ze voorwerpen kunnen duwen of trekken (bijvoorbeeld een kastdeur,. voetenplankje enzovoort). Om die redenen moeten geleidehonden ook groot en sterk zijn.
Lees de informatie op bladzijde 142 onderdeel Trainbaarheid van het handboek Dieren in de zorg. Bekijk ook het filmpje over een dag uit het leven van een hulphond.
5.39 Welk commando hoort bij onderstaande taken van de hulphond?
Een gevallen voorwerp aan zijn baas geven:
Een lade open doen:
Een lichtknop omzetten:
Prima. Apport is een afkorting van apporteren. Het betekent een voorwerp terugbrengen. Push betekent drukken. Dat is handig bij het indrukken van knoppen of dichtmaken van deuren. Tug betekent trekken. Bijvoorbeeld een la opentrekken of een sok uittrekken.
Fout geantwoord. Apport is een afkorting van apporteren. Het betekent een voorwerp terugbrengen. Push betekent drukken. Dat is handig bij het indrukken van knoppen of dichtmaken van deuren. Tug betekent trekken. Bijvoorbeeld een la opentrekken of een sok uittrekken.