Dieren in de zorg

2 Oog voor dierenwelzijn

2.1 Oog voor dierenwelzijn - vragen

Lees de informatie over de inhoud van het begrip dierenwelzijn op bladzijde 10 paragraaf 2.2 van het handboek Dieren in de zorg.

2.1 Vul de zin aan. Dierenwelzijn gaat over de kwaliteit van het leven van een dier zoals het door …….. wordt ervaren.

Afb. 2.1

Lees de informatie over de drie aspecten van dierenwelzijn op bladzijde 19, paragraaf 2.2.1 van het handboek Dieren in de zorg.

2.2 Er zijn verschillende definities van dierenwelzijn, maar in alle definities wordt in ieder geval aan drie aspecten veel belang gehecht: gezondheid, gevoel en emotie en ……

Lees de informatie over natuurlijk gedrag en de relatie met het dierenwelzijn de tekst op bladzijde 19 paragraaf 2.2.1 van het handboek Dieren in de zorg.

2.3 Hieronder staan vier beweringen over natuurlijk gedrag van dieren. Welke bewering is niet waar?

Lees de informatie over de Vijf Vrijheden op pagina 21 paragraaf 2.2.2. van het handboek Dieren in de zorg. Daar lees je ook een aantal voorbeelden van huisvesting van dieren die het vertonen van normaal gedrag bevorderen.

2.4 Dierenwelzijn wordt vaak getoetst aan de hand van de `Vijf Vrijheden’. Vier van de vijf vrijheden zeggen wat dieren níét moeten hebben. Dieren moeten vrij zijn van: honger en dorst (1), ongemak (2), pijn, verwonding en ziekte (3), angst en stress (4) Eén van de vijf vrijheden zegt wat dieren juist wél moeten hebben, namelijk de vrijheid om .............. (5). Vul het juiste antwoord in bij 5.

Afb. 2.2

Lees de informatie in de alinea ‘Uniek evenwicht in het lichaam’ op bladzijde 24 van het handboek Dieren in de zorg.

2.5 Dieren vertonen gedrag als reactie op uitwendige prikkels of inwendige prikkels. Inwendige prikkels hebben te maken met het zenuw- en hormoonstelsel. Wat zijn twee voorbeelden van een prikkel die het zenuw- en hormoonstelsel van een dier in werking stelt?

Lees de informatie in de alinea ‘Uniek evenwicht in het lichaam’ op bladzijde 24 van het handboek Dieren in de zorg.

2.6 Vul de zin aan. Het zenuw- en hormoonstelsel zorgt ervoor dat het inwendige milieu van het dier…

Lees de informatie over zintuigen in de alinea ‘Ontvangen van informatie’ op pagina 24 van het handboek Dieren in de zorg. Op pagina 25 vind je een voorbeeld van het verschil tussen mensen en dieren als het gaat om het zintuig gehoor. Wist je bijvoorbeeld dat konijnen veel beter horen dan mensen?

2.7 Mens en dier nemen uitwendige prikkels waar met hun vijf zintuigen. Welk zintuig ontbreekt in het volgende rijtje? Gehoor, gezichtsvermogen, reukvermogen, smaak en …..

Afb. 2.3

Lees de informatie in de alinea ‘Ontvangen van informatie’ op pagina 24 van het handboek Dieren in de zorg.

2.8 Wat is waar?

Lees de alinea ‘Leren’ op bladzijde 25 van het handboek Dieren in de zorg. Op onderstaande websites lees je achtergrondinformatie over manier waarop dieren leren. Er zijn ook filmpjes te zien.

www.puppystar.nl/hondenschool/leesvoer/inprenting/

www.puppystar.nl/hondenschool/leesvoer/socialisatie/

www.puppystar.nl/hondenschool/leesvoer/leerprocessen/klassiek-conditioneren

www.puppystar.nl/hondenschool/leesvoer/leerprocessen/operant-conditioneren

2.9 Doordat dieren informatie uit de omgeving opnemen en doordat ze communiceren, zijn ze in staat om te leren. Hieronder zie je vier verschillende manieren van leren + een voorbeeld. Geef aan wat er in de kolom Naam ingevuld moet worden. v

Leren door het gedrag van soortgenoten na te doen, bijvoorbeeld: zang leren (bij vogels).

Leren in een korte, `gevoelige’ periode na de geboorte, bijvoorbeeld: herkenning van de moeder.

Een dier een samenhang leren tussen het eigen gedrag en het effect van dat gedrag, bijvoorbeeld: een aap drukt op een knopje en krijgt een beloning.

Jonge dieren laten kennismaken met en laten wennen aan alles wat ze in hun latere leven tegen kunnen komen, bijvoorbeeld: een puppie meenemen naar het station.

Lees de informatie op bladzijde 27 van het handboek Dieren in de zorg. Bekijk ook het filmpje Stereotypy ZSSA’

2.10 Onder bepaalde omstandigheden kan een dier afwijkend gedrag gaan vertonen, zoals stereotiep gedrag. Wat zijn kenmerken van stereotiep gedrag?

Lees de informatie op bladzijde 27 van het handboek Dieren in de zorg. Daar lees je hoe mensen een dier soms onbewust beschadigend gedrag aanleren.

2.11 Een vorm van afwijkend gedrag is beschadigend gedrag. Wat zijn voorbeelden van beschadigend gedrag?

Afb. 2.4

Lees de informatie over apathie bij dieren bladzijde 34 uit het handboek Dieren in de zorg.

2.12 Apathie is een vorm van afwijkend gedrag. Welke bewering over apathie is onjuist?

Lees de informatie over beschadigend gedrag op bladzijde 27 van het handboek Dieren in de zorg.

2.13 Hond 1 wordt dreigend benaderd door hond 2. Hond 1 reageert daarop door uit te vallen naar hond 3, die staat te kijken. Het gedrag van hond 1 is een voorbeeld van:

Lees de informatie over positieve én negatieve stress bladzijde 35 van het handboek Dieren in de zorg.

2.14 Welke bewering over stress bij dieren is niet juist?

Lees de informatie op bladzijde 35 van het handboek Dieren in de zorg.

2.15 Langdurige stress bij dieren heeft een negatieve invloed op het welzijn van dieren. Vaak leidt langdurige stress tot lichamelijke klachten en afwijkend gedrag. Hoe heet deze vorm van stress bij dieren?

Afb. 2.5

Lees de informatie over het Welfare Quality-systeem goed (afbeelding) en lees wat binnen elke klasse de criteria zijn.

2.16 Het Welfare Quality-systeem is een manier om dierenwelzijn te kunnen meten. Het systeem gaat uit van vier klassen. Wat is geen klasse binnen het Welfare Quality-systeem?

Lees de informatie over omgevingsverrijking op bladzijde 29 van het handboek Dieren in de zorg.

2.17 Goede huisvesting is een van de aandachtspunten om het welzijn van dieren te beoordelen. Bij goede huisvesting hoort onder andere omgevingsverrijking. Wat is omgevingsverrijking?

Afb. 2.6

Op de volgende website vind je onder andere voorbeelden van voedselverrijking voor een kat: felinewelfarefoundation.

2.18 Wat zijn twee voorbeelden van voedselverrijking voor een kat?

Op de volgende website vind je ook andere voorbeelden van omgevingsverrijking voor een kat: felinewelfarefoundation.

2.19 Wat is een voorbeeld van sociale omgevingsverrijking voor een kat?

Lees de informatie over een comfortabel klimaat op bladzijde 28 van het handboek Dieren in de zorg.

2.20 Bij goede huisvesting van een dier hoort ook een comfortabel klimaat. Geef aan welke van de onderstaande factoren onder andere bepalend zijn voor een comfortabel klimaat.

Lees de informatie op bladzijde 33 over expressie van sociaal gedrag en over andere vormen van normaal gedrag op bladzijde 33 en 34 van het handboek Dieren in de zorg.

2.21 Naast goede huisvesting, goede gezondheid en goede voeding is normaal gedrag een belangrijk criterium om dierenwelzijn te meten. Bij normaal gedrag van dieren hoort onder andere expressie van sociaal gedrag. Wat is een voorbeeld van sociaal gedrag bij sociale dieren?

Lees de informatie op bladzijden 35 t/m 39 van het handboek Dieren in de zorg.

2.22 Heeft de Nederlandse overheid wet- en regelgeving opgesteld om aantasting van dierenwelzijn te voorkomen?

Lees de informatie op bladzijde 37 (alinea’s ‘Wet dieren’) en 38 (de tekst in het kader). De lijst zelf kun je downloaden op de volgende website: rijksoverheid

2.23 Voor zoogdieren is in Nederland een zogenaamde `positieflijst’ opgesteld. Op een later moment komen er misschien ook positieflijsten voor vogels en reptielen. Wat is op deze `positieflijst zoogdieren’ vermeld?

Lees de informatie in de alinea Zorginstellingen op bladzijde 40 van het handboek Dieren in de zorg.

2.24 Er zijn verschillende zorgcontexten waarin dieren worden ingezet. In welke zorgcontext zie je vaak vissen?

Lees de informatie over de inzet van verschillende dieren in de genoemde zorgcontexten paragraaf 2.4 op bladzijde 39 t/m 45 van het handboek Dieren in de zorg.

2.25 Er zijn verschillende zorgcontexten waarbinnen dieren worden ingezet. In welke zorgcontext worden paarden vaak ingezet?

Lees de informatie over de inzet van verschillende dieren in zorginstellingen in paragraaf 2.4 op bladzijde 39 t/m 45 van het handboek Dieren in de zorg.

2.26 Welke bewering over de inzet van dieren in zorginstellingen is onjuist?

2.27

Lees de informatie in het kader op bladzijde 43 van het handboek Dieren in de zorg.

2.28 Voor zorgboerderijen en kinderboerderijen is een speciaal keurmerk ontwikkeld: het Keurmerk Zoönosen. Het keurmerk geeft aan dat een bedrijf maatregelen neemt om te voorkomen dat:
To top