7 Konijnen in de zorg
7.1 Konijnen in de zorg - vragen
Bekijk de tabel op bladzijde 198 van het handboek Dieren in de zorg.
7.1 Bij een hond zijn signalen van angst die hij afgeeft vaak goed te herkennen. Bij een konijn is dat een stuk lastiger. Wat zijn signalen van angst bij een konijn?
Helemaal goed! Deze signalen geven inderdaad aan dat het dier angstig is. Het dier maakt zich klaar om te vluchten. De andere signalen geven juist aan dat het dier ontspannen of blij is.
Niet goed. Een konijn dat angstig is, neemt een lage houding aan. Het spert de ogen wijd open en legt de oren in de nek. Het dier knort en klappertand soms. Het kan ook gillen. Stampen met de achterpoten is ook een teken van angst. Eten, opspringen, poetsen en met de snuit porren zijn voorbeelden van signalen die je ziet bij konijnen die zich ontspannen of blij voelen.
Afb. 7.1
Bekijk de tabel op bladzijde 198 van het handboek Dieren in de zorg.
7.2 Je werkt op een zorgboerderij. Een van de konijnen die daar wordt gehouden knort zachtjes. Het dier staat regelmatig op de achterpoten, rent rond en maakt soms een sprong. Wat is de gemoedstoestand van dit konijn?
Inderdaad, dit zijn signalen van blijdschap.
Klopt niet. De beschreven signalen zijn signalen van blijdschap.
Bekijk de tabel op bladzijde 198 van het handboek Dieren in de zorg.
7.3 Waar duidt luid tandenknarsen op bij een konijn?
Klopt. Een konijnen met stress (dus dat overbelast is) zal luid tandenknarsen. Het dier trekt zich terug en toont geen belangstelling voor zijn omgeving.
Klopt niet. Een konijnen met stress (dus dat overbelast is) zal luid tandenknarsen. Het dier trekt zich terug en toont geen belangstelling voor zijn omgeving.
Bekijk de tabel op bladzijde 198 van het handboek Dieren in de zorg.
7.4 Wat zijn uitingen van overspronggedrag bij een konijn?
Goed. Dit gedrag kan overspronggedrag zijn. Konijnen die overbelast zijn laten soms overspronggedrag zien.
Niet goed. Gapen, overmatig poetsen en schudden met de kop kunnen overspronggedragingen zijn. Konijnen die overbelast zijn laten soms overspronggedrag zien.
Lees de informatie van paragraaf 7.2.2 Huisvesting in het handboek Dieren in de zorg.
7.5 Hoe moeten konijnen worden gehuisvest?
Goed geantwoord. Konijnen zijn groepsdieren. In hun natuurlijke omgeving leven ze in groepen bij elkaar. Om het welzijn van konijnen te waarborgen moeten ze ook in gehouden situaties in een groep leven.
Niet goed geantwoord. Konijnen zijn groepsdieren. In hun natuurlijke omgeving leven ze in groepen bij elkaar. Om het welzijn van konijnen te waarborgen moeten ze ook in gehouden situaties in een groep leven.
Afb. 7.2
Lees de informatie over het onderdeel Hanteren (de eerste alinea) op bladzijde 198 van het handboek Dieren in de zorg.
7.6 Een eigenaar van een paar pasgeboren konijnen wil deze konijnen op latere leeftijd gaan meenemen naar verzorgingstehuizen. Daar kunnen de bewoners de konijnen aaien en oppakken. Vanaf welke leeftijd moet de eigenaar deze konijntjes gaan wennen aan contact met mensen en aan het hanteren?
Klopt. Het is belangrijk om jonge konijntjes die later veel zullen worden opgepakt en geaaid al vanaf jonge leeftijd te laten wennen aan mensen en aan oppakken. Dat kan het beste vanaf een leeftijd van 4 tot 5 weken.
Klopt niet. Het is belangrijk om jonge konijntjes die later veel zullen worden opgepakt en geaaid al vanaf jonge leeftijd te laten wennen aan mensen en aan oppakken. Dat kan het beste vanaf een leeftijd van 4 tot 5 weken.
Lees de informatie over de verschillen tussen haasachtigen (Lagomorpha) en knaagdieren (Rodentia) in paragraaf 7.2.1, bladzijde 189 van het handboek Dieren in de zorg.
7.7 Tot welke orde behoren de konijnen?
Klopt. Konijnen worden vaak knaagdieren genoemd, maar dat is onjuist.
Klopt niet. Konijnen worden vaak knaagdieren genoemd, maar dat is onjuist.
Lees de informatie van paragraaf 7.2.1 op bladzijde 189 van het handboek Dieren in de zorg.
7.8 Welke van onderstaande kenmerken horen bij haasachtigen?
Inderdaad. Haasachtigen herken je aan hun relatief grote ogen en lange oren, grote achterpoten en gespleten bovenlip. Ze hebben stifttanden achter hun grote bovensnijtanden. Ook gebruiken ze, in tegenstelling tot knaagdieren, nooit hun voorpoten om voedsel vast te houden.
Fout. Haasachtigen herken je aan hun relatief grote ogen en lange oren, grote achterpoten en gespleten bovenlip. Ze hebben stifttanden achter hun grote bovensnijtanden. Ook gebruiken ze, in tegenstelling tot knaagdieren, nooit hun voorpoten om voedsel vast te houden.
Lees de informatie over het onderdeel Natuurlijke voeding en maagdarmkanaal op bladzijde 192-193 van het handboek Dieren in de zorg.
7.9 Wat voor soort eter is een konijn?
Goed! Een konijn is strikt herbivoor. Dat betekent dat zijn natuurlijke voeding volledig bestaat uit planten. Zijn dieet bestaat dus uit voedsel met een lage hoeveelheid voedingsstoffen en veel vezels. Het maagdarmkanaal van het konijn is daarop aangepast.
Niet goed geantwoord. Een konijn is strikt herbivoor. Dat betekent dat zijn natuurlijke voeding volledig bestaat uit planten. Zijn dieet bestaat dus uit voedsel met een lage hoeveelheid voedingsstoffen en veel vezels. Het maagdarmkanaal van het konijn is daarop aangepast.
Afb. 7.3
Lees de informatie van paragraaf 7.2.3 op bladzijde 192-193 van het handboek Dieren in de zorg.
7.10 Waar vindt de vertering van het voedsel plaats in het maagdarmkanaal van een konijn?
Dat is het goede antwoord. Het konijn is strikt herbivoor. Het is een zogenaamde achterdarmverteerder. Dat betekent dat de vertering plaatsvindt in de blindedarm (caecum). Het caecum is in verhouding tot dat van alle andere diersoorten het grootst.
Dat is niet het goede antwoord. Het konijn is strikt herbivoor. Het is een zogenaamde achterdarmverteerder. Dat betekent dat de vertering plaatsvindt in de blindedarm (caecum). Het caecum is in verhouding tot dat van alle andere diersoorten het grootst.
Lees de informatie over het onderdeel Natuurlijke voeding en maagdarmkanaal op bladzijde 192-193 van het handboek Dieren in de zorg.
7.11 Een konijn scheidt twee soorten keutels af: droge, harde keutels en zogenaamde caecotrofen. Wat is het kenmerk van caecotrofen?
Je hebt de goede antwoorden geselecteerd. Caecotrofen worden in de blindedarm gevormd. Ze zijn zachter en vochtiger dan de harde, droge keutels die in de dikke darm worden gevormd. Ze bevatten bacteriën, protozoën, gisten, eiwitten, vluchtige vetzuren en vitamines.
Helaas, niet goed. Caecotrofen worden in de blindedarm gevormd. Ze zijn zachter en vochtiger dan de harde, droge keutels die in de dikke darm worden gevormd. Ze bevatten bacteriën, protozoën, gisten, eiwitten, vluchtige vetzuren en vitamines.
Lees de informatie over het onderdeel Natuurlijke voeding en maagdarmkanaal op bladzijde 192-193 van het handboek Dieren in de zorg.
7.12 Waarom eet een konijn zijn eigen blindedarmkeutels op?
Klopt. De blindedarmkeutels (caecotrofen) zijn voor het konijn een extra bron van vezels, eiwitten en vitaminen. Hij eet ze rechtstreeks vanuit de anus op.
Klopt niet. De blindedarmkeutels (caecotrofen) zijn voor het konijn een extra bron van vezels, eiwitten en vitaminen. Hij eet ze rechtstreeks vanuit de anus op.
Lees de informatie over de onderdelen Onbeperkt ruwvoer en Beperkt krachtvoer op bladzijde 193-194 van het handboek Dieren in de zorg.
7.13 Het dieet van een konijn bestaat uit ruwvoer en krachtvoer. Wat is de voedingsbehoefte van het konijn?
Klopt. Het maagdarmkanaal van een konijn heeft een onbeperkt aanbod van vezels nodig om goed te kunnen werken. Vezels zitten vooral in ruwvoer (hooi en stro). Krachtvoer moet slechts beperkt worden gegeven (maximaal 20 gram per kg lichaamsgewicht per dag), anders wordt het konijn te dik.
Klopt niet. Het maagdarmkanaal van een konijn heeft een onbeperkt aanbod van vezels nodig om goed te kunnen werken. Vezels zitten vooral in ruwvoer (hooi en stro). Krachtvoer moet slechts beperkt worden gegeven (maximaal 20 gram per kg lichaamsgewicht per dag), anders wordt het konijn te dik.
Lees de informatie over het onderdeel Overige voeding op bladzijde 195 van het handboek Dieren in de zorg.
7.14 Naast ruw- en krachtvoer kun je een konijn andere producten geven. Welke producten zijn minder geschikt om aan het konijn te geven?
Goed geantwoord. Van fruit wordt het konijn dik. Knaagstenen worden afgeraden omdat ze de kans op blaasstenen vergroten. Verder zijn onder andere kool en rabarber minder geschikt om aan het konijn te voeren.
Niet goed geantwoord. Van fruit wordt het konijn dik. Knaagstenen worden afgeraden omdat ze de kans op blaasstenen vergroten. Verder zijn onder andere kool en rabarber minder geschikt om aan het konijn te voeren.
Afb. 7.4
Lees de informatie over het onderdeel Geschikte ondergrond op bladzijde 191 van het handboek Dieren in de zorg.
7.15 Welke van onderstaande bodembedekkingen is het meest ideaal voor het konijn?
Goed geantwoord. De ideale bodembedekking moet vocht absorberen, stofvrij zijn, isoleren, niet giftig zijn en gemakkelijk schoon te maken. Bij voorkeur bestaat de bodembedekking uit twee lagen: een absorberende laag en een isolerende/comfortabele laag. Zaagsel wordt vaak gebruikt. Maar er zijn aanwijzingen dat zaagsel van naaldhout ongezond is. Bovendien is zaagsel vaak vrij stoffig.
Niet goed geantwoord. De ideale bodembedekking moet vocht absorberen, stofvrij zijn, isoleren, niet giftig zijn en gemakkelijk schoon te maken. Bij voorkeur bestaat de bodembedekking uit twee lagen: een absorberende laag en een isolerende/comfortabele laag. Zaagsel wordt vaak gebruikt. Maar er zijn aanwijzingen dat zaagsel van naaldhout ongezond is. Bovendien is zaagsel vaak vrij stoffig.
Lees de informatie over het onderdeel Zien op bladzijde 196 van het handboek Dieren in de zorg.
7.16 Een eigenaar van een konijn stelt je de volgende vraag: “Waarom kan mijn konijn zijn eten moeilijk vinden terwijl dat recht voor zijn neus staat?” Wat is jouw antwoord?
Goed. Een konijn heeft een zogenaamd panoramazicht. Dat wil zeggen dat hij heel breed kan kijken, maar weinig ziet als hij recht vooruit kijkt. Het panoramazicht zorgt ervoor dat hij snel roofdieren kan ontdekken die hem van de zijkant benaderen.
Fout geantwoord. Een konijn heeft een zogenaamd panoramazicht. Dat wil zeggen dat hij heel breed kan kijken, maar weinig ziet als hij recht vooruit kijkt. Het panoramazicht zorgt ervoor dat hij snel roofdieren kan ontdekken die hem van de zijkant benaderen.
Lees de informatie over het onderdeel Voelen op bladzijde 196 van het handboek Dieren in de zorg.
7.17 Konijnen hebben een goed ontwikkeld tast- en voelvermogen. Waarmee tasten konijnen hun omgeving af?
Goed! Met de snorharen op de kop en tastharen op het lichaam tasten konijnen hun omgeving af.
Niet goed. Met de snorharen op de kop en tastharen op het lichaam tasten konijnen hun omgeving af.
Lees de informatie over het onderdeel Ruiken op bladzijde 196 van het handboek Dieren in de zorg.
7.18 Is de volgende uitspraak juist of onjuist?
Deze uitspraak is inderdaad onjuist. Konijnen hebben juist een sterk reukvermogen. Ze ruiken over grote afstanden.
Fout geantwoord, deze uitspraak is onjuist. Konijnen hebben juist een sterk reukvermogen. Ze ruiken over grote afstanden.
Afb. 7.5
Lees de informatie over het onderdeel Ruiken op bladzijde 196 van het handboek Dieren in de zorg.
7.19 Jonge konijnen zijn zogenaamde nestblijvers. Waarom heeft een jong dat problemen heeft met zijn reukvermogen een grote kans om snel te sterven?
Prima. Een nestblijver wordt naakt en blind geboren. Zo’n jong is dus helemaal afhankelijk van zijn tast- en reukzin bij het vinden van de tepel van de voedster. Als de reukzin niet in orde is, krijgt het jong waarschijnlijk te weinig voedsel en zal het snel sterven.
Helaas, niet goed. Een nestblijver wordt naakt en blind geboren. Zo’n jong is dus helemaal afhankelijk van zijn tast- en reukzin bij het vinden van de tepel van de voedster. Als de reukzin niet in orde is, krijgt het jong waarschijnlijk te weinig voedsel en zal het snel sterven.
7.20 Wat zijn twee veelvoorkomende uitingen van sociaal gedrag bij konijnen?
Prima. Konijnen zijn groepsdieren en zoeken contact met elkaar. Het sociale gedrag bestaat onder andere uit vachtverzorging bij elkaar en samen rusten. Elkaar achtervolgen, schudden met de kop en tandenklapperen zijn uitingen van agressie of angst.
Niet goed. Konijnen zijn groepsdieren en zoeken contact met elkaar. Het sociale gedrag bestaat onder andere uit vachtverzorging bij elkaar en samen rusten. Elkaar achtervolgen, schudden met de kop en tandenklapperen zijn uitingen van agressie of angst.
7.21 Is de volgende uitspraak juist of onjuist?
Goed geantwoord. Het sociale gedrag van gedomesticeerde konijnen is inderdaad gelijk aan het sociale gedrag van wilde konijnen. Gedomesticeerde konijnen kunnen hun natuurlijke sociale gedrag echter niet altijd uitoefenen doordat ze verkeerd zijn gehuisvest. Dit is nadelig voor het dierenwelzijn.
Niet goed geantwoord. Het sociale gedrag van gedomesticeerde konijnen is inderdaad gelijk aan het sociale gedrag van wilde konijnen. Gedomesticeerde konijnen kunnen hun natuurlijke sociale gedrag echter niet altijd uitoefenen doordat ze verkeerd zijn gehuisvest. Dit is nadelig voor het dierenwelzijn.
Lees de informatie over het onderdeel Agressief gedrag op bladzijde 197 van het handboek Dieren in de zorg.
7.22 Wat kunnen redenen zijn voor agressief gedrag door konijnen?
Klopt. Bij angst of stress kan een konijn agressief zijn. Tegenover soortgenoten, maar ook tegenover mensen. Verdediging van het territorium en bepalen van de rangorde zijn ook redenen voor agressie.
Helaas, niet goed. Bij angst of stress kan een konijn agressief zijn. Tegenover soortgenoten, maar ook tegenover mensen. Verdediging van het territorium en bepalen van de rangorde zijn ook redenen voor agressie.
Lees de informatie over het onderdeel Hanteren op bladzijde 198-199 van het handboek Dieren in de zorg. Kijk ook goed naar de foto’s.
7.23 Hoe benader je een konijn als je het wil hanteren?
Goed gedaan! Je benadert een konijn dat je wilt gaan hanteren vanaf de voorkant, met hele rustige bewegingen. Als je een konijn van een andere kant benadert, wek je de vluchtreflex van het dier op.
Fout geantwoord. Je benadert een konijn dat je wilt gaan hanteren vanaf de voorkant, met hele rustige bewegingen. Als je een konijn van een andere kant benadert, wek je de vluchtreflex van het dier op.
Lees de informatie over het onderdeel Hanteren op bladzijde 198-199 van het handboek Dieren in de zorg. Kijk ook goed naar de foto’s.
7.24 Het verkeerd hanteren van een konijn is een grote welzijnsaantasting voor het dier. Hoe pak je een konijn op de juiste manier op?
Dit is inderdaad de juist manier om een konijn op te pakken. Pak een konijn nooit aan de oren of alleen aan het nekvel op!
Niet goed, zo mag je een konijn nooit oppakken! Zo moet het wel: pak met de ene hand het nekvel, en ondersteun met de ander hand de achterhand (dat is de bekkengordel en achterbenen).
Lees de informatie over het onderdeel Hanteren op bladzijde 198-199 van het handboek Dieren in de zorg.
7.25 Welke uitspraak over het hanteren van een konijn is juist?
Klopt. Als een konijn niet per se gehanteerd hoeft te worden, moet je het ook niet doen. Je kunt konijnen trainen om zelfstandig dingen te doen. Bijvoorbeeld de transportkooi inlopen als het dier vervoerd moet worden. Zo hoef je het konijn minder vaak te hanteren.
Klopt niet. Als een konijn niet per se gehanteerd hoeft te worden, moet je het ook niet doen. Je kunt konijnen trainen om zelfstandig dingen te doen. Bijvoorbeeld de transportkooi inlopen als het dier vervoerd moet worden. Zo hoef je het konijn minder vaak te hanteren.
Afb. 7.6
Lees de informatie over het onderdeel Gebitsproblemen en Symptomen gebitsproblemen op bladzijde 200-202 van het handboek Dieren in de zorg.
7.26 Bekijk de foto (figuur 11) op bladzijde 201 van het boek. Wat is de oorzaak van dit gebitsprobleem?
Klopt. Bij een normaal gebit staan de bovensnijtanden voor de ondersnijtanden. De ondersnijtanden raken de stifttanden. Hierdoor slijten de snijtanden netjes op elkaar af. Op de foto zie je dat de bovenkaak te kort is in relatie tot de onderkaak. De snijtanden slijten daardoor niet af. Deze aandoening komt vooral voor bij dwergkonijnen. Met dergelijke konijnen moet niet worden gefokt.
Jammer, niet goed geantwoord. Bij een normaal gebit staan de bovensnijtanden voor de ondersnijtanden. De ondersnijtanden raken de stifttanden. Hierdoor slijten de snijtanden netjes op elkaar af. Op de foto zie je dat de bovenkaak te kort is in relatie tot de onderkaak. De snijtanden slijten daardoor niet af. Deze aandoening komt vooral voor bij dwergkonijnen. Met dergelijke konijnen moet niet worden gefokt.
Lees de informatie over het onderdeel Symptomen gebitsproblemen op bladzijde 201-202 van het handboek Dieren in de zorg.
7.27 Wat is vaak een van de eerste symptomen van gebitsproblemen?
Goed. Slecht eten en vermageren is vaak een van de eerste symptomen van gebitsproblemen. Na verloop van tijd kunnen ook huidproblemen of traanstreep ontstaan.
Niet goed. Slecht eten en vermageren is vaak een van de eerste symptomen van gebitsproblemen. Na verloop van tijd kunnen ook huidproblemen of traanstreep ontstaan.
Lees de informatie over het onderdeel Symptomen gebitsproblemen op bladzijde 201-202 van het handboek Dieren in de zorg.
7.28 Is de volgende uitspraak juist of onjuist?
Dit is het goede antwoord. Konijnen besteden normaal gesproken veel tijd aan groomen. Dat is het verzorgen van de vacht. Bij gebitsproblemen kunnen ze dat niet. Daardoor kan een doffe, vervilte vacht ontstaan met dood haar en veel schilfers.
Dit is niet het goede antwoord. Konijnen besteden normaal gesproken veel tijd aan groomen. Dat is het verzorgen van de vacht. Bij gebitsproblemen kunnen ze dat niet. Daardoor kan een doffe, vervilte vacht ontstaan met dood haar en veel schilfers.
Lees de informatie over het onderdeel Gebitsproblemen en Symptomen gebitsproblemen op bladzijde 200-202 van het handboek Dieren in de zorg.
7.29 Te lange snijtanden kunnen voor gezondheidsproblemen zorgen. Wat gebeurt er in de natuurlijke situatie met de snijtanden van een gezond konijn?
Juist geantwoord. De tanden en kiezen van een konijn groeien hun hele leven lang door. Maar doordat de tanden en kiezen elkaar raken en het konijn zijn eten maalt, slijten ze af. Zo behouden ze de juist lengte. Als de tanden en kiezen niet goed op elkaar passen, ontstaan problemen. De tanden en kiezen slijten niet voldoende af en er ontstaan allerlei klachten.
Niet juist. De tanden en kiezen van een konijn groeien hun hele leven lang door. Maar doordat de tanden en kiezen elkaar raken en het konijn zijn eten maalt, slijten ze af. Zo behouden ze de juist lengte. Als de tanden en kiezen niet goed op elkaar passen, ontstaan problemen. De tanden en kiezen slijten niet voldoende af en er ontstaan allerlei klachten.
Lees de informatie over het onderdeel Oormijt op bladzijde 203 van het handboek Dieren in de zorg.
7.30 Wat zijn symptomen van oormijt bij een konijn?
Goed. Dit zijn inderdaad symptomen van oormijt bij een konijn. Oormijten veroorzaken een oorontsteking bij konijnen. Vaak is maar één oor aangedaan. Een konijn met oormijt moet worden behandeld door een dierenarts.
Fout. Symptomen van oormijt zijn korsten in het oor, schudden met de kop en vaak het oor krabben. Oormijten veroorzaken een oorontsteking bij konijnen. Vaak is maar één oor aangedaan. Een konijn met oormijt moet worden behandeld door een dierenarts.
Lees de informatie over het onderdeel Vachtmijt op bladzijde 204 van het handboek Dieren in de zorg.
7.31 Maak de zin af. Vachtmijten bij een konijn bevinden zich vooral…
Klopt. Vachtmijten bij een konijn zijn met het blote oog zichtbaar. Ze bevinden zich vaak rond de staartbasis. Deze plek is niet goed bereikbaar voor het konijn tijdens het groomen. Ook groomen door een ander konijn gebeurt niet veel rond deze plek.
Klopt niet. Vachtmijten bij een konijn zijn met het blote oog zichtbaar. Ze bevinden zich vaak rond de staartbasis. Deze plek is niet goed bereikbaar voor het konijn tijdens het groomen. Ook groomen door een ander konijn gebeurt niet veel rond deze plek.
Lees de informatie over myasis op bladzijde 203 van het handboek Dieren in de zorg. De relatie tussen teveel krachtvoer en myasis wordt uitgelegd op bladzijde 193-194 van het handboek.
7.32 Welke van de hieronder beschreven konijnen heeft de meeste kans op myasis?
Klopt. Een konijn dat teveel krachtvoer krijgt, heeft minder behoefte aan vezels. Vezels stimuleren de opname van caecotrofen. Door de zachte consistentie blijven deze keutels aan de onderkant van de staart plakken. Dit kan de groene vleesvlieg aantrekken. Deze vlieg legt eitjes rond de anus. De maden die uit de eitjes komen, eten zich een weg naar binnen.
Klopt niet. Een konijn dat teveel krachtvoer krijgt, heeft minder behoefte aan vezels. Vezels stimuleren de opname van caecotrofen. Door de zachte consistentie blijven deze keutels aan de onderkant van de staart plakken. Dit kan de groene vleesvlieg aantrekken. Deze vlieg legt eitjes rond de anus. De maden die uit de eitjes komen, eten zich een weg naar binnen.
Afb. 7.7
Lees de informatie van paragraaf 7.4.2 op bladzijde 208 van het handboek Dieren in de zorg.
7.33 Hoe vaak moet het toiletgedeelte in een konijnenhok worden schoongemaakt?
Goed geantwoord. Het toiletgedeelte van een konijnenhok moet dagelijks worden schoongemaakt. Hygiëne is heel belangrijk bij de preventie van ziekten, zowel bij de konijnen als bij de cliënten. Het schoonmaken van de hokken is dus een belangrijk onderdeel van de verzorging van konijnen.
Jammer, niet goed geantwoord. Het toiletgedeelte van een konijnenhok moet dagelijks worden schoongemaakt. Hygiëne is heel belangrijk bij de preventie van ziekten, zowel bij de konijnen als bij de cliënten. Het schoonmaken van de hokken is dus een belangrijk onderdeel van de verzorging van konijnen.
Lees de informatie van paragraaf 7.4.2 op bladzijde 208 van het handboek Dieren in de zorg.
7.34 De konijnen op een zorgboerderij waar je werkt drinken uit waterbakjes. Hoe vaak ververs je het water?
Goed. Een konijn drinkt bij voorkeur uit een drinkbak, niet uit een flesje. Nadeel daarvan is dat het water snel vervuild raakt. Ververs het water daarom twee keer per dag, ook als er geen zichtbare vervuiling is.
Niet goed. Een konijn drinkt bij voorkeur uit een drinkbak, niet uit een flesje. Nadeel daarvan is dat het water snel vervuild raakt. Ververs het water daarom twee keer per dag, ook als er geen zichtbare vervuiling is.
Lees de informatie over het onderdeel Maximale inzet op bladzijde 208 van het handboek Dieren in de zorg.
7.35 Een konijn gaat mee met een bezoekteam naar een school voor speciaal onderwijs. Het konijn zit bij leerlingen op schoot en wordt geaaid. Hoe lang kun je het konijn het beste maximaal inzetten in deze situatie, gelet op het dierenwelzijn?
Inderdaad. Er zijn in Nederland geen regels vastgesteld over de duur en frequentie van de inzet van dieren in de zorg. Maar je kunt wel richtlijnen aanhouden. Konijnen die zich niet kunnen onttrekken aan de inzet, kun je het beste maximaal 15 minuten inzetten. Als de inzet langer duurt, tast dat het welzijn van het dier aan.
Jammer, maar je antwoord is niet goed. Er zijn in Nederland geen regels vastgesteld over de duur en frequentie van de inzet van dieren in de zorg. Maar je kunt wel richtlijnen aanhouden. Konijnen die zich niet kunnen onttrekken aan de inzet, kun je het beste maximaal 15 minuten inzetten. Als de inzet langer duurt, tast dat het welzijn van het dier aan.
Lees de informatie over het onderdeel Maximale inzet op bladzijde 208 van het handboek Dieren in de zorg.
7.36 Maximaal hoeveel dagen in de week is een konijn inzetbaar in de zorg, gelet op het dierenwelzijn?
Inderdaad. Er zijn in Nederland geen regels vastgesteld over de duur en frequentie van de inzet van dieren in de zorg. Maar je kunt wel richtlijnen aanhouden. Konijnen kun je het beste maximaal 5 dagen per week inzetten. Het konijn vaker inzetten is niet goed voor het welzijn van het dier.
Fout geantwoord. Er zijn in Nederland geen regels vastgesteld over de duur en frequentie van de inzet van dieren in de zorg. Maar je kunt wel richtlijnen aanhouden. Konijnen kun je het beste maximaal 5 dagen per week inzetten. Het konijn vaker inzetten is niet goed voor het welzijn van het dier.
Lees de informatie over het onderdeel Schuilen op bladzijde 208 van het handboek.
7.37 Een konijn gaat met een bezoekteam naar een instelling waar cliënten wonen die vaak veel lawaai maken en een slecht motoriek hebben. Hoe kun je de stress die dit veroorzaak bij het konijn verminderen?
Prima! Konijnen die worden ingezet in de zorg hebben behoefte aan controle van hun omgeving. Cliënten die veel lawaai maken, zeer beweeglijk zijn of een slechte motoriek hebben, kunnen stress veroorzaken bij het konijn. Je kunt de stress verminderen door het konijn een schuilmogelijkheid te geven. Zo heeft het konijn controle over zijn omgeving.
Helaas, niet goed. Konijnen die worden ingezet in de zorg hebben behoefte aan controle van hun omgeving. Cliënten die veel lawaai maken, zeer beweeglijk zijn of een slechte motoriek hebben, kunnen stress veroorzaken bij het konijn. Je kunt de stress verminderen door het konijn een schuilmogelijkheid te geven. Zo heeft het konijn controle over zijn omgeving.
Afb. 7.8
Lees de informatie over het onderdeel Trainen op bladzijde 212 van het handboek Dieren in de zorg.
7.38 Is de volgende stelling over de inzet van een konijn in de zorg juist of onjuist?
Inderdaad. Je kunt konijnen prima trainen samen met een cliënt. Het trainen van het konijn is goed voor het dier zelf en voor de cliënt.
Dit is fout geantwoord. Je kunt konijnen prima trainen samen met een cliënt. Het trainen van het konijn is goed voor het dier zelf en voor de cliënt.
Lees de informatie over het onderdeel Trainen op bladzijde 212 van het handboek Dieren in de zorg.
7.39 Welke van onderstaande uitspraken over het trainen van konijnen zijn juist?
Goed geantwoord. Konijnen leren niet snel en ze hebben een korte concentratieboog. Maar als je daar rekening mee houdt, kun je konijnen prima trainen. Let er wel op dat konijnen alleen kunnen leren als ze zich veilig voelen. Een van de methodes om konijnen te trainen is met een clicker. Een konijn kun je trainen door positieve bekrachtiging.
Niet goed geantwoord. Konijnen leren niet snel en ze hebben een korte concentratieboog. Maar als je daar rekening mee houdt, kun je konijnen prima trainen. Let er wel op dat konijnen alleen kunnen leren als ze zich veilig voelen. Een van de methodes om konijnen te trainen is met een clicker. Een konijn kun je trainen door positieve bekrachtiging.